Peternoster
'Het leven is een groot feest, maar je moet wel zelf de slingers hangen....'

Maandagmail


Over de foto en zo
19 oktober 2020

'Het gaat zoals het gaat'

Het leven kun je voor een deel sturen, maar het wordt ook voor een groot deel bepaald door het pure toeval.

Het toeval bracht Maria en mij bij elkaar. Waarom? Omdat het gaat, zoals het gaat! Het toeval bracht ons jaarlijks terug in Bergpension Siggi. Waarom?

Zo ook ontmoetten wij in 2007 in datzelfde bergpension een groep mensen die er hun vakantie vierden. Allen vreemden van elkaar. Maar de uitdrukking 'muziek verbindt' is vaak maar al te waar. Een gezamenlijke wandeling door de prachtige bergen en bezoeken aan enkele berghutten, waar een accordeonist de stemming tot over de bergtoppen opvoerde, was de gemeenschappelijke lijm die ons ging binden. De daaropvolgende 'Tiroler Abend' was wat de lijm zo duurzaam maakte.

De CC-Club werd opgericht en wat volgde was een jaarlijks wederzien en een hechte internationale vriendschap. De contacten blijven nog steeds, bezoekjes over en weer is het logische gevolg. Ons gezelligheidskoor kreeg hierdoor al vaker Frans en Duits bezoek.

Waarom? Omdat 'Muziek verbindt en het gaat zoals het gaat!'


Leve 'le coq est mort!'

Le coq est mort, le coq est mort,
le coq est mort, le coq est mort.
Il ne dira plus cocodi, cocoda,
il ne dira plus cocodi, cocoda,
coco dico dicoda.

Beste mensen van ÉgeWies,

Zo beginnen we op de maandag toch?
Nee hoor! Zo begónnen we. Elke maandag. Maar dat is vandaag al wel 32 weken geleden…
32 maandagen thuis, géén wekelijkse gezelligheid, géén zingen, géén praatje, géén Wapen van Wanroij, géén koffie of thee en géén pilsje, géén verjongingskuur (want zingen houdt jong!), géén gezweet (maar dat geldt alleen voor mij!), géén ‘wat klinkt dat mooi’, géén optreden, géén …. Niks van dat alles!
Het is vandaag al 32 maandagen zonder enig vooruitzicht op ons wekelijks uitje.
Zij verpest ons égewies uitje nog steeds, die freule Corona. Maar ik gún haar dat ‘uitje’ wel. Wel twee uitjes zelfs! In allebei haar ogen één. En die uitjes mogen best een flinke, verse ui zijn, hoe vetter hoe beter! Het is immers toch al 32 weken lang om van te huilen, of niet dan?

Le coq est mort…Jullie mogen, als je dit leest, best even meezingen. Ook al zeggen Rutte en De Jonge en de gebarentolk dat het niet mag! Van mij mag het wel! En als er iemand in de buurt is, dan haak je maar even een mondkapje over je oren. Die wegwerp veiligheid is tegenwoordig toch zo voor het grijpen… En zet je bril dan maar af, anders kun je de tekst van de haan niet lezen. In 32 maandagen kun je immers heel veel vergeten.
Hebben jullie brildragers ook zo’n last van beslagen glazen als je de dagelijkse boodschappen aan het doen bent en niet kunt zien of je bij Jan Linders of bij Albert Hein bent?

Le coq est mort…Al veel meer dan 32 keer begonnen we met dit liedje onze gezellige égewieze maandagavond. En soms ráákt dit liedje me echt, zoals toen ik na een vervelende periode in het voorjaar van 2019 het muzikale lei/ijderschap weer overnam van mijn voorganger en opvolger. Ik zag toen in die allereerste repetitie met het zingen van de Franse haan bij meerderen van jullie de tranen in de ogen blinken. En daar had niemand, maar dan ook niemand, een ‘uitje’ voor nodig…
Ja, echt hoor! Zelfs een liedje als Le coq est mort, dat bestaat uit slechts een stuk of tien verschillende woorden, kan me werkelijk ontroeren.

Le coq est mort… ‘De haan is dood, hij zal niet meer kraaien!’ Een kinderliedje geschikt voor kleuters, maar evengoed ook voor ÉgeWies!
De meeste sinterklaasliedjes kúnnen niet meer, maar zingen over een dooie Franse haan is prima en pedagogisch nog steeds verantwoord.
Vaker dan eens heb ik met een kring vol kleuters om me heen dit liedje gezongen. Over de haan die niet meer kan kraaien; over de koe die niet meer kan loeien, over de hond die niet meer kan blaffen, en ga zo maar door…
Wat een feest voor die kinderen om hardop te mogen loeien, blaffen, miauwen en dat terwijl de hele dierentuin dood is… Heerlijk! Dat ráákt!
Thuis heb ik Maria eens verrast door te zingen over het paard dat dood is. Gewoon omdat ik het óók heerlijk vind om eens een keer te hinniken als een paard. De reactie van Maria was simpel. Ze stelde voor om voor de rest van de week de logeerkamer maar in te richten als paardenstal…

Le coq est mort…Van oorsprong schijnt dit een Frans liedje te zijn.
Waarom ik dat woordje ‘schijnt’ gebruik, dat zal je verderop wel duidelijk worden. Het is een kinderlied waarvan de bedenker en de maker niet bekend zijn. Het is ook een meerstemmig lied, een zogenaamde canon. Een eenvoudig lied dat met één melodie toch meerstemmig gezongen kan worden, gewoon door de stemmen niet tegelijk, maar ná elkaar te laten beginnen. Wij doen dat meestal met drie of vier groepen, maar met onze dooie Franse haan lukt het zelfs tot maar liefst vijf stemmen!
We gaan dat eens proberen. Beloofd is beloofd! Zo gauw de freule met ui en al is verdwenen uit ons midden. En dan gaan we het ook eens zingen als
‘Der Hahn ist tot, er kann nicht mehr krähn kokodi, kokoda’, of ‘The cock is dead, he will never cry’. Of misschien in het Spaans: ‘Mi gallo se murió…’

Le coq est mort…Al sinds mijn jeugd heb ik iets met dit liedje, dat mag duidelijk zijn. Ik zong het op de lagere school in de klas van meester Smeets én die van Grace Delacroix. Ik zong het tijdens mijn opleiding bij de Zusters in Veghel en later op de Wanroijse basisschool. En in 2007 kreeg de dooie Franse haan nog een prachtige erfenis erbij: een vakantie vriendenclub…, met als logisch gevolg dat het lied toen ook in het ongeschreven repertoire van ÉgeWies werd opgenomen. Een lied om ‘in te zingen’, om de stembanden ‘op te warmen’ en de kaken ‘los te maken’. Alles in dienst voor weer een gezellig égewies maandags uitje.

 

Het is zomer 2007 als Maria en ik besluiten op vakantie te gaan. En dat was geen gemakkelijk besluit, want we gingen niet voor de vijfentwintigste keer naar ‘ons’ Pitztal in Oostenrijk, maar naar het veel bekendere en muzikale Zillertal.
Het Zillertal van de Schürzenjäger, van Marc Pircher, van Die Jungen Zillertaler, Die Drei Zillertaler… Dat Zillertal – het Oostenrijkse Volendam – werd ons vakantiedoel in de zomer van 2007, kort na ons eerste égewieze optreden op het Smartlappenfestival in Grave.
We hebben toen acht dagen lang veel bergen bewandeld, flink genoten en vooral goed gegeten en gedronken, maar te weinig muziek gehoord. Voor mij persoonlijk was het kiezen: naar huis of misschien nog even….?
‘Maria, bel jij Siggi eens op en vraag eens of er nog plaats is, of we nog een dag of drie welkom zijn!’ BergpensionSiggi was al jaren ‘ons’ pension in Oostenrijk, waar wij onze huwelijksreis doorbrachten in de kinderkamer, omdat alles ‘vol’ was.
En welkom waren we alweer! Plaats genoeg voor ons tweeën, zelfs al zouden alle kamers verhuurd zijn. We hadden immers al eens vaker in de kinderkamer geslapen…

Pensionhouder Siggi had de overige gasten goed voorbereid: ‘Die Holländer kommen! Kennt ihr die Holländer nicht? Morgen gibt es einen Tiroler Abend in unser Pension!’
Een Tiroler Abend in Bergpension Siggi bestaat in 2007 al 33 jaar lang uit een avond met veel zingen en drinken van schnaps: Enzian, Marillen, Obstler, Birnen of Zirben, maar altijd met veel procenten alcohol. En altijd in combinatie met een glas bier of glas wijn. En dat keer op keer op keer…
Het resultaat is duidelijk: het verhoogt de stemming en vooral de kwaliteit van het zingen van het Tiroler jodelrepertoire. En ook de mate van ‘koppijn’ in de volgende morgen… Maar dat maakte die avond in 2007, met muziek van het orkest van één gitaar, er niet minder gezellig op.
En op die avond in 2007 werd de zoveelste Tiroler Abend ‘gefeiert’ met alle gasten van het bergpension. Met Duitsers en Oostenrijkers, met Fransen en twee ‘Holländer’. Allemaal vreemden van elkaar, zelfs de echtparen. Zij hebben zich immers pas tijdens die avond in 2007 echt leren kennen…
Maar liefst vijf mensen uit de Franse Elzas waren aanwezig en ik besloot na vier pilsjes – halve liters – en evenzovele schnaps van 40% een Frans lied in te zetten. Dat zou de ‘hanenjodelkraker’ van deze avond kunnen worden: Le coq est mort…
Het resultaat was verbluffend: geen enkele Duitser, geen Oostenrijker en zelfs geen Fransman of Fransvrouw kende het verdriet van de dooie haan.
Ik wél! Ik kende het als een van de weinige liedjes uit mijn benevelde hoofd.
Maar daarom niet getreurd! De vier schnapsen hielpen mij prima. Binnen vijf minuten zong het hele pension uit volle internationale borst in het Frans Le coq est mort
De stemming van die avond bereikte een hoogtepunt en was méér dan genoeg voor een stevige koppijn de volgende morgen, maar ook ruimschoots voldoende om een kersverse vakantie vriendenclub op te richten.
De vijf Elsässer Fransen bombardeerden holländische Maria als Präsidentin van de nieuwe vakantie vriendenclub. De CC-club, de Club Coq, de hanenclub. De vereniging van Le coq est mortEn de woordvoerster van de vijf Elsässer, de charmante Manyjeh, gaf aan de zojuist verkozen Präsidentin van de CC-club slechts één enkele opdracht mee:
‘Geachte mevrouw Präsidentin Maria. Volgende zomer, in 2008, komen wij van de CC-club allemaal terug hier in dit Bergpension Siggi. U gaat dat regelen!’

Het was kort en bondig, inderdaad. Maar wij kwámen terug in 2008! Allemaal! De hele CC-club kwam terug! En dat niet alleen in 2008. Maar in al die jaren daarna, 2009… 2010… 2011… Tot en met het coronajaar 2020… En elk jaar zingen we weer:
Le coq est mort… ‘De haan is niet dood’. Hij lééft! ‘Leve Le coq est mort…!’

Tot wèrus!

Peter