De laatste maand van het jaar is aangebroken. Een jaar waarin al 10 maanden lang het coronavirus heer en meester is. Een jaar ook, dat zoveel anders is dan het eigenlijk zijn moet.
Dit zal voor veel mensen speciaal in deze maand december extra pijn doen. Oudere mensen die meer alleen zijn dan anders, jongere mensen die voelen niet begrepen te worden.
Corona, of zoals ik het noem: de freule, maakt het er voor iedereen niet gemakkelijk op. Vandaar mijn wens: laten we het glas altijd halfvol houden!
December is alweer aangebroken,
Sint een Spaans jaar ondergedoken.
De kortste dag, haar langste nacht,
een kerstman voor de deur. Hij wacht
op een nieuw jaar, waarin ik minder veel
hoop te denken aan weer een maandagmail
Beste mensen van ÉgeWies,
Het is december, voor één keer de tiende maand van het jaar…
ÉgeWies, repetities, optredens, maandagavonden, gezellig zingen, bij elkaar zijn. Waar blijft het allemaal?
Na mijn laatste maandagmail schreef een van onze leden – zeer gewaardeerd – aan mij in een korte reactie ‘Wanneer zouden we toch weer kunnen zingen? Wie zou het weten?’
Voor mij klonk het bijna wanhopig.
En nou weet ik: een e-mail maakt geen geluid, maar geloof mij: deze twee vragen klinken echt nog lang na in mijn oren. De hele afgelopen week al, als een vervelende en deprimerende tinnitus. En geloof me nóg een tweede keer: ik kan het weten…
Het is december, voor één keer de tiende maand van het jaar…
Ik weet echt niet wanneer we weer kunnen gaan zingen. En ik weet evenmin, wie dat wél zou weten. En daarom heb ik maar geen antwoord gegeven op de e-mail van dit gewaardeerde lid. Het zijn immers twee vragen, die bij iedereen van ons als een tinnitus zullen rondwaren in ons brein. Elke dag weer en nog steeds.
Ook in deze tiende maand van het jaar…
Het is een jaar, waarin zovéél niets gebeurde en dat begon in maart; in het geval van ÉgeWies op 16 maart. De eerste niet-repetitie maandagavond en nu, vrijwel tien maanden later, kraait er nog steeds geen dode Franse haan naar...
Het bijzondere jaar 2020 loopt op een eindje, want december roert haar staart. De freule roert mee, in erge mate zelfs, in haar verderfelijke heksenketel!
Sinterklaas was dit jaar niet, zoals hijzelf en wij graag wilden. En dat lag lang niet alleen aan de landelijke zwart-witte discussie!
De lange warme zomer heeft plaats gemaakt voor de aanstaande langste en koude winterse nacht.
En de kerstman? Zouden wij hem herkennen achter zijn hoog opgetrokken mondkapje?
Het lijkt onvermijdbaar; we gaan Kerstmis dit keer niet groots in familieband kunnen vieren. Dat zullen Rutte en De Jonge ons morgenavond gaan vertellen. En op oudejaarsavond zullen we links en rechts slechts van een paar verboden vuurwerk knallen hoeven te schrikken. De pannen met olie zullen minder oliebollen bakken…
En dat álles is alleen maar omdat december voor één keer de tiende maand van het jaar is…
Ik heb me afgelopen week redelijk prima vermaakt met niks en niet veel.
Dinsdag ben ik mijn belofte nagekomen om de Maria Kapellen Fietsroute van ‘ontdekmill.nl’ nog een keertje te fietsen. Zeg maar een fietscontrole met een nog altijd niet gerepareerde achterband. En ja hoor: ze stonden er nog alle acht, de kapellen, inclusief die ene, die de Millse ontdekkers vergeten waren.
En mijn ‘foekfiets’ – fietsen op eigen kracht – heeft geen meter teveel gereden dit keer.
Ook op vrijdagmiddag meende ik nog een rondje te moeten fietsen.
Verdimme, wat waaide het toen! En overal waar ik fietste kwam die vervelende wind me recht van voren aangewaaid. Ik heb nergens een grotere hekel aan, dan dat iemand recht in mijn gezicht blaast. Met de freule bijkans op de bagagedrager is dat ook ten strengste verboden.
Twee uren lang heb ik geprobeerd de winderigheid van gedachten te doen veranderen, maar het is me niet gelukt. En – eerlijk is eerlijk – ik heb gevloekt. Maar ik moet er wel bij vertellen dat ik vrijdag niet de Maria Kapellen Fietsroute gefietst heb en Maria ver uit de buurt was.
Ik heb ook serieus overwogen om bij thuiskomst in Wanroij meteen naar fietsenmaker Thijs te fietsen vanwege de winderigheid en de kapotte achterband en mijn ‘foekfiets’ in te ruilen voor een bijdetijdse versie van de ‘foek’: fietsen op elektrische kracht.
Gisterenavond, zondag, begon ik vooruit te denken over deze maandagmail.
Ik had ‘s middags wat foto’s bekeken op internet; foto’s gemaakt door gewaardeerde medeleden, die de coronavrije tijd corona-vrije tijd (denk aan het streepje) invullen met de mooiste kiekjes van blauwe en rode vogeltjes, van herfstgroene landschappen, van kale bomen en onbevroren waterplassen.
Ik was erg verbaasd door de foto’s van de vorige week beschreven ontdekte Millse plekjes: de ‘Kuulen’ en zelfs één van de acht Mariakapellen.
Waartoe het schrijven van een maandagmail toch kan leiden… Prachtig! Wat zeg ik: schitterend! Het voelt bij mij als een compliment!
Deze tiende maand van dit jaar heeft me laten nadenken over een bekende uitdrukking, die ik afgelopen week een paar keer op tv hoorde voorbij komen: ‘het glas is halfvol in plaats van half leeg!’
De freule kan doen wat ze niet laten kan, maar mijn glas zal nooit half leeg zijn! Aan het einde van deze tiende maand zal het mijn vastberaden voornemen zijn voor het komende welkome jaar. Ik zal proberen te genieten van de kleine dingen die wél kunnen in plaats van mijn glas leeg te schudden met dingen die Rutte en De Jonge verbieden.
Ik gun jullie ook minstens zo’n halfvol glas! Allemaal! Elke dag! Ik hoop werkelijk dat iedereen ook kan genieten van de dingen die nu zo anders zijn dan anders, van andere bezigheden en hobby’s dan normaal. Met een gevuld glas in de hand!
En het doet er niet toe of dit nu een winderige foekfietstocht is, of het maken van een vogeltjesportret of van een Mariakapel of zelfs de beeltenis van een prachtig zwart gevlekt Valkhoefs Mills varken.
Onze secretaris Frans zorgde afgelopen week voor een bijzonder berichtje: een verhuisbericht van Els. Els die de Wanroijse Peelstraat verruilt met de Beugenseweg in Boxmeer. Een wens, haar wens, die in vervulling gaat! En waarvan ikzelf ook geniet, want Els laat de freule voor wat ze is en zal ÉgeWies meer dan trouw blijven! Geweldig toch!
Succes Els! Veel woon- en leefplezier en wij lichten ons mondkapje even op voor jou met een veel méér dan halfvol glas. Proost!
Wat is deze decembermaand toch anders dan die van vorig jaar.
Ik heb nog eens genoten van wat filmpjes. Ons ‘Kerst op het Plein’…
Herinneringen kwamen bij mij weer boven.
Een jaar geleden waren we er heel druk mee: ons 100-plus familiekoor, de voorbereidingen, het oefenen van Jezuskind Maria’s Zoon, de onbevangenheid van Nora en van Ward, het warme Wolgalied van Thijs, de Afrikaanse ritmes van Mieke en Marc, Kerstman Jan, kortweg de enige echte ‘Kerstjan’.
Hoe geslaagd was die avond in ’t Wapen door de medewerking van iedereen op de voor- en zeker ook op de achtergrond. We hebben gestraald als de mooiste kerststerren…
En dan lees ik vanmorgen nog in mijn Gelderlander van het kerkbezoek met de komende Kerstmis in deze tiende maand. Veel gesloten deuren, maximaal 30 personen die welkom zijn bij de traditionele nachtmis en ‘gelieve te reserveren’… Onvoorstelbaar, maar waar!
Ik wens de pastoors toe, dat zij de kelk met miswijn meer dan halfvol hoog zullen houden…
Hoe anders was die mooie kersttijd vroeger…
Bij mijn ouders mocht ik na het opruimen van het sinterklaas inpakpapier de doos met kerststal beeldjes gaan uitpakken.
Mijn vader zette een kleine kerstboom met van die veel te lange dennennaalden in een veel te grote bloempot. Het boompje moet zeker een achterkleinkind zijn geweest van die mooie Mariaboom uit de Handelse Bergen. En ik… ik pakte Jezus, de engel, de schaapjes en herders gespannen uit de in stukken gescheurde kranten; het Helmonds Dagblad. Nieuwsgierig keek ik naar de datum van die kranten. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig… De kameel met zijn gebroken nek kreeg elk jaar een nieuw stuk krant. Hij was immers te groot en broos…
Onder toezicht van mijn ouders mochten even de kaarsjes aangestoken worden, die in kromme ijzeren knijpertjes de kleine dennenboom stonden te ontsieren.
En dan kwam Kerstmis zelf.
Midden in de nacht je bed uit en met slaap in de ogen om vier uur ’s morgens naar de kerk. Drie korte nachtmissen na elkaar! Drie Kindjes, drie Jozefs en drie Maria’s. Ontelbare herders en schapen en wel negen Koningen… Zónder ook maar één enkele die geroetveegd was; geen discussie mogelijk!
En weer naar huis. Met één worstenbroodje en een beker halfvol warme chocolademelk op de knietjes bij de door mijn vader gemaakte kartonnen en beschilderde kerststal.
Links Jozef, rechts Maria en het Kindje daartussenin. ‘Weesgegroet Maria…’ en dan naar bed voor nog een paar uurtjes niet slapen.
Die prachtige kartonnen kerststal met de mooiste gipsen beeldjes is ons erfstuk geworden nadat we trouwden.
Inmiddels haal ik nu nog elk jaar met het grootste plezier Maria, Jozef en het Kindje uit het verkreukelde papier. Het Helmonds Dagblad is inmiddels de Gelderlander geworden. Het dennenboompje werd er eentje met korte en kunstige naalden, de kaarsjes werden led lichtjes.
Maar Maria, Jozef en het Kindje bleven als altijd in hun kartonnen stal. Met alle herders, schaapjes, koningen, de hond, de engel, kameeldrijver en de kameel met de gebroken nek, die ik in één seconde kon lijmen…
Meer dan tachtig jaar oud inmiddels… We zijn er trots op en elk jaar kijk ik weer in dat stalletje. Maria, Jozef en hun Kindje brengen mijn herinneringen weer terug.
Naar toen ik klein was, maar óók naar de beginjaren tachtig, toen onze zoon Joop van nog geen vier jaar oud, een groot ontzag toonde voor Jozef.
Vaak zat hij óók op zijn knietjes voor de kartonnen stal, maar Joop leek meestal een beetje bang, schrikachtig. Van Jozef mocht hij niets hebben… Hij was niet zijn vriendje.
Waarschijnlijk heeft Joop de namen ‘Jozef en Maria’ nooit kunnen waarderen. Dat was wellicht een grote inbreuk op zijn nog jonge leventje. Hij was er ‘heilig’ van overtuigd dat niet ‘Jozef en Maria’, maar ‘Peter en Maria’ bij elkaar hoorden!
Totdat…
Joop hield niet van melk, maar moest daar van ons wel elke dag een half glas vol van drinken. Het duurde meestal erg lang, veel te lang met het te grote melkquotum.
Totdat een paar dagen vóór kerstmis in 1983. Het kerststalletje was de dag eerder opgebouwd en Joop wilde wél Maria, maar níet Jozef op zijn plekje links van het Kindje zetten.
En die morgen daarop kwam het halfvolle melkquotum weer langs en kleine Joop dronk en dronk… Wij keken elkaar verbaasd aan.
Twintig tellen later rende hij met melkglas en al naar de kartonnen stal en riep hij naar Jozef: ‘Kijk Jozef, ik heb mijn melk al op!’.
Onbedreigd mocht Jozef sindsdien mijn plek bij Maria in de stal innemen! Joops melkglas bleef nooit meer lang halfvol, alle andere glazen echter des te meer!
Laat ik tot slot nog even vooruit kijken naar de harde werkelijkheid van december, de tiende maand!
Morgen, persconferentie! Er is veel onzekerheid over onder meer versoepelende maatregelen. Misschien drie mensen meer aan het kerst familie diner. Misschien een verlengde kerstvakantie voor scholieren en studenten.
Ik neem bij voorbaat al een schot voor de boeg: ik verleng eigenhandig mijn kerstvakantie met één week. In mijn eerstvolgende maandagmail zal ik 2021 met een meer dan halfvol glas begroeten!
Ik wens jullie nu al een gelukkige kersttijd met veel mooie herinneringen in gedachten, met de liefste naasten om je heen en altijd een vol glas in je hand!
Tot wèrus na mijn eigenhandig verlengde kerstvakantie en blijf gezond!
Vanaf ons kartonnen stalletje,
Peter, Jozef en Maria